De enige constante factor de afgelopen weken tijdens onze fietstochten is geweest: de wind

In de nationale wetenschapsquiz van 1997 luidt vraag 18 als volgt:

Het is windstil. Je fietst zo hard als je kunt één keer heen en weer op een dijk van 500 m lengte, met een bijna constante snelheid van 27 km/u. Nu steekt er plotseling een wind op van 27 km/u. Je legt het parcours opnieuw af. Op de heen weg heb je de wind pal in de rug en op de terugweg pal tegen. Wat gebeurt er (voor het antwoord kijk je onderaan) ?

a. Je fietst gemiddeld 5% sneller.
b. Je fietst gemiddeld 35% langzamer.
c. Je gemiddelde snelheid blijft ongeveer gelijk.

En aangezien ik vanmorgen weer in Holland wakker werd, heb ik pro forma maar even op WindGuru gekeken maar ik wist het natuurlijk allang: het waaide weer als een tierelier. Normaal gesproken betekent dat naast wat gefrons ook een klein glimlachje, Want bij hoge windkracht gaat Roelof de Verschrikkelijke altijd kiten en dat scheelt voor mij toch al weer gauw een dag of twee revalidatie.

Maar het water schijnt in maart nog te koud te zijn voor deze geweldenaar en dus verzamelde ook hij zich vanmorgen om 10.00 samen met Freccia en mij bij Roy (nog geen bijnaam, zie verderop). Pluspunt van de dag was het feit dat ik reeds om 12.30 thuis moest zijn dus het lijden zou van korte duur zijn. Ander pluspunt: Roelof was licht verkouden.

Vanaf de Zuidendijk reden we dwars door de Biesbosch naar de Moerdijkbrug en het tempo zat er al snel goed in. Freccia zat nog wat onwennig op de fiets in afwachting wat de tocht hem ging brengen na de psychische klap die hij vorige week had opgelopen. Voor Roy zou dit korte ritje een peulenschil worden want normaal gesproken doet deze andere geweldenaar alleen maar 90+ tochten en dan ook nog het liefst in Zuid-Limburg. En ik, ik hield de kortademige Roelof aan de praat want de meeste mannen kunnen niet een goed gesprek voeren en ook nog eens knalhard fietsen.


Overigens was van zijn verkoudheid helemaal niets te merken en aan de overkant van de Moerdijk richting Zevenbergen ging tegen de wind in het tempo rap omhoog. Als een geschenk uit de hemel reed Roy lek. Ik probeerde niets eens te simuleren dat ik dit oponthoud zeer vervelend vond en hoopte diep van binnen dat de bandenwissel even ging duren. Freccia en ik keken elkaar lange tijd indringend en veelbetekenend aan: waar waren in hemelsnaam aan begonnen ?

Zigzaggend reden we door het Brabantse landschap richting Drimmelen. Dan weer wind in de zij en dan weer vol op de kop. Op de momenten van zijwind naar wind tegen had Roelof er plezier in om nog eens even onnatuurlijk hard aan te zetten en uit alle macht moesten we iedere keer weer aanklampen. Roy daargelaten want die had er ogenschijnlijk helemaal geen last van, van deze katapult demarrages.

Afijn, Drimmelen haalden we op het tandvlees en toen kregen we een lekker stukje wind mee. Even recupereren dacht ik, maar nee. Waarom zou je ? Het tempo werd navenant opgeschroefd en voordat we Lage Zwaluwe zouden aandoen (als ik dat ooit ging halen) bedacht ik een oude list: even stoppen voor de traditionele foto. Bovenop de Amerdijk vereeuwigde ik de mannen en nam er lekker de tijd voor.

 

Vanaf daar achter de brede schouders van Roy en Roelof lekker met wind tegen naar de Moerdijkbrug, nog even stoer naar boven sprinten en net toen ik mijn AED uit mijn tasje wilde halen om mezelf een aantal schokken toe te dienen om weer bij bewustzijn te komen reden we bovenop de brug met het windje in de rug. Heerlijk nog 12 kilometer met wind mee en leker op een lage hartslag naar moeder de vrouw toe. Maar op de Rijksstraatweg moest Roelof de V. natuurlijk nog even achteloos doortrekken waarop Freccia wijselijk halverwege afboog richting huis omdat dit een kortere route zou zijn.

Uiteindelijk moesten ook Roelof en Roy zonder bijnaam afslaan zodat ik in een menselijk tempo mij naar huis haastte. Overigens  zou ik graag een oproep aan iedereen (inclusief Roy zelf) willen doen om zich de komende dagen te gaan buigen over de voortaan in Jaxiting te gebruiken bijnaam voor onzer aller Roy. Alle suggesties zullen serieus overwogen worden.

Alles bij elkaar toch weer mooi 70 kilometer weggefietst in 2u15 met een gemiddelde snelheid van 31,6 (gem hs 79%).

 

Het antwoord van de quiz:

Om bij windstilte met een snelheid van 27 km/u ( = 7,5 m/s ) te fietsen is een vermogen nodig van 158 W. Over 1000 m doet men dan 133 s.
Met dit vermogen fietst men wind tegen met een snelheid van 3,67 m/s. Over 500 m doet men dan 136 s.
Met dit zelfde vermogen fietst men wind mee met 12,9 m/s en dan doet men over de terugweg 39 s.
In totaal dus 175 s wat zo’n 32 % meer is dan bij windstilte.
Conclusie: Met dit model is aangetoond dat antwoord b. ( 35 % langzamer fietsen ) wel goed klopt.
Iets andere gegevens invoeren leidt al gauw tot een iets andere uitkomst.