Nog nooit werd zo vroeg in het seizoen afgereisd naar Limburg voor de gelijknamige Jaxiting Classic.

En nog nooit was het ook zo vroeg want er werd reeds om 6.00 afgesproken in huizen DBK voor de traditionele koffie. Alleen werd die nacht ook de zomertijd weer ingevoerd dus gevoelsmatig was het gewoon nog steeds een uurtje vroeger.

Snel alle fietsen in en achter de auto en vervolgens vertrokken Michel, Herbert, Cor, Roy en ik voor een Garmintocht die ons door de Voerstreek, Sleneaken/Epen en Gulpen/Voerendaal zouden voeren.

Gestart werd er als vanouds vanaf de Bemelerweg te Maasstricht en via een stukje Bemelerweg en Cadier en Keer volgde vanaf ‘s Gravenvoeren een lange en gestage klim richting de eerste Kuitenbijter: Rullen.

Zij die haar eens beklommen hebben kunnen de vergelijking met de Keutenberg in het ‘Hollandse’ Schin op Geul niet weerstaan. Qua ligging en beleving doet zij inderdaad aan deze beproeving denken. Zij het dat de maximale percentage’s van ca. 17% niet aan de voet maar in de staart van de klim zitten. Een klein weggetje, voor locals only, brengt u aan de voet van de klim. Hier ziet u al wat u te wachten staat. De weg meandert zich tussen weiden met grazend vee naar boven waar de top zich net aan het zicht onttrekt.

Kortom, een rustig begin van de JLC werd ons niet gegund. Zeker niet voor Herbert want zijn voorderailleur bleek niet te werken en dus kon hij niet naar zijn kleinste voorblad schakelen. Dat heb je soms met die oude, aluminium fietsmodellen, niets aan te doen. En hij deed toch altijd al alle klims in staande positie…

Hierna togen we naar de 2e parel van de tocht: Les Waides. Les Waides is een van de grote geheimen van de Voerstreek. Vanaf de top van Rullen ga je rechtsaf de doorgaande weg af om een kilometer verder het dal in rijden. Eerst moeten we nog even een provisorisch een levensgevaarlijk bruggetje over en hierna komt de haarspeldbocht die je aan de voet van de klim brengt.

Bij de ‘eerste top’ nemen we de weg rechts als bestemmingsverkeer. Met een 700 meter aan stijging in de benen krijgt de renner een moment van rust in de korte afdaling richting de eigenlijke voet.

De helling kenmerkt zich door een zacht glooiende stijgende lijn die, hoe verder men klimt ,des te zwaarder hij wordt. Wanneer men het gehucht Les Waides nadert en denkt de heuvel geslecht te hebben, blijkt na het rechts afslaan dat de zucht van verlichting te vroeg geklonken heeft. Na de onvermijdelijke dwarsgoot rekt zij zich op dit punt nog enkele hectometers uit met percentage’s tegen de 14%. Bij de 2e grote boom bovenop ben je eindelijk boven.

Weer via de doorgaande weg terug naar waar Rullen boven komt en vervolgens duiken we weer naar beneden richting Aubel. Hier moeten we 3 venijnige klimmetjes trotseren alvorens we Cote de Hagelstein, een lekker lange klim met aan de top ons hoogste punt van de dag (249 meter), wederom de doorgaande weg kruisen op weg naar onze eerste Nederlandse klim van belang: de Schilberg.

De Schilberg ligt in een van de mooiste gedeelten van het Gulpdal vlak tegen de Belgische grens aan. Vanuit Slenaken begint de klim ingedoken in het landschap en worden opgaande en afgaande verkeersdeelnemers gescheiden. Wie hier ooit naar beneden is gereden, prijst degene die deze kant niet als opgaande zijde heeft gekozen met stukken ruim boven de 10%. Halverwege loont het de moeite achterom te kijken en de helling van de Loorberg te aanschouwen. Deze klim gaat schoksgewijs omhoog. Als je bovenop doorijdt kom je in het voor fietsers ook zeer aantrekkelijke Voerdal in Wallonie uit.

Via een afdaling komen we weer bij Slenaken uit om te beginnen aan een oude bekende: de Loorberg. De klim van de Loorberg is qua setting 1 van de mooiste van Limburg. Via een slingerend parcours kruipt het asfalt omhoog uit het dal van de Gulp. Waarschijnlijk door de breedte van de weg en het uitzicht naar rechts doet de klim vaag denken aan een Alpenweg. Als bijna boven er dan ook nog een haarspeldbocht volgt is het feest compleet.

Overigens moet even gezegd worden dat ik samen met Roy nog nooit zo hard naar boven ben gereden. Mijn nieuwe Kimera in combinatie met alle kilometers van de afgelopen maanden leken hun vruchten af te werpen. We hadden bijna boven nog zelfs wat over om een sprintje te trekken naar wat voor ons slingerende medeweggebruikers.

Ook hier op de top volgde achtereenvolgens Cor, met even later Michel en daar weer achter Herbert (nu nog zonder nieuwe bijnaam). Met name Cor kreeg er steeds meer zin in en Michel leek ondanks zijn enorme trainingsachterstand en de mentale dreun van vorige week, toen hij meermaals moest lossen achter de locomotief van Roy/DBK, gewoon weer zijn gevoelige tred teruggevonden te hebben.

Op naar de favoriet van vandaag: de Camerig. Deze prachtige klim is volgens de COTACOL-ranking zowel de zwaarste, het grootste hoogteverschil als de langste helling van Nederland. Dit is waarschijnlijk niet de kampioen die velen verwachten. Geen steile passages zoals de Keutenberg die door velen als de zwaarste wordt beschouwd, maar een lange klim met zelfs een aantal korte afdalingen. En vandaar dat we deze dan ook maar liefst 2x zouden gaan beklimmen. Overigens was dit in de begeleidende mail voorafgaand aan de rit aan alle rijders vermeld.

Roy en ik speerden omhoog zonder ons aan ons voornemen te houden om een Alpen-ritme aan te houden als voorbereiding op ons bergavontuur begin mei dit jaar, gevolgd op korte afstand door de rest. Vervolgens redden we via Mechelen en Terpoorten weer naar de voet van de berg. Hier aangekomen slaakte Koning Camerig (met aluminium fiets waarvan het voorblad nog steeds dienst weigerde) de nu reeds befaamde kreet: “ nee, niet weer he”. Ik antwoordde nog dat hij dan maar zijn mail goed had moeten lezen, maar Herbert was total aangedaan.

Cor daarentegen besloot zijn hele hebben en houden in de strijd te gooien en reed met Roy en mij mee naar boven. Niet wetende dat waarschijnlijk deze krachtsexplosie (en de drie volgende) hem zijn ketting en grootste voorblad zouden gaan kosten. Een oorverdovend lawaai kwam uit zijn richting als hij maar wees naar zijn versnellingshendels of een beetje extra kracht zette.

Eenmaal boven reden we total opgedroogd, immers waren er reeds 10 bidons volledig leeggedronken, richting Eys om even bij te tanken. Op zich een hele slechte plek want 300 meter verderop begon de klim van de Eyserbosweg. Maar de dorst en vlaaientrek won het van het gezonde verstand en we namen het er van. Cor bestelde bij elkaar zo’n 250 cola plus 5 maal vlaai cq appelgebak met slagroom.


En toen dus op naar de laatste drie beklimmingen. Eerst dus de Eyserbosweg. Deze verschrikkelijke helling is een van de Grote Vier : Doodeman (gingen we ook nog doen), Keutenberg, Gulperberg). Zij het niet zo indrukwekkend in aanblik, maar deze helling is met name dankzij het stuk in het bos, tot 16%, (700 m), een behoorlijke kuitenbijter van formaat. Juist als de fietser, na het eerste gedeelte verlangt naar een vlakker stuk, wordt het percentage flink opgeschroefd. In dit geval zijn hardlopers doodlopers, een gewaarschuwd fietser…. Binnen Nederland is dit de favoriete berg van Michael Boogerd maar die van ons zal het never nooit niet worden vrees ik.

Nog 2 te gaan. Via de Dikkebuiksweg (om de hoek bij de Brand bierbrouwerij en ook leuk om volgende keer tegenop te fietsen met zijn passages tegen de 10% aan) naar Wijlre en bij Stokhem linksaf en daar was hij al weer: de Doodeman. Deze klim is misschien wel de onbekendste kuitenbijter van Nederland. De top van de klim ligt ongeveer op hetzelfde punt als de top van de Keutenberg. Ook moet hetzelfde hoogteverschil als de Keutenberg overwonnen worden. Het venijnige van deze klim is dat het maximale steigingspercentage lager ligt dan de Keutenberg, maar dat de rest van de klim dus steiler is met een gemiddelde van ruim 9%.

Aan de zij van Roy ging zelfs mijn carbonframe piepen en kraken omdat we natuurlijk weer veel te hard naar boven gingen. Cor volgde weer snel achter ons (met zijn krakende dubbel), even later gevolgd door Michel die nu echt kramp begon te krijgen maar stug doorzette. En als laatste kwam Koning Camerig boven die de hele klim stand op het middenblad wederom met goed gevolg had afgelegd. Een geweldige afdaling volgde vervolgens: keihard naar beneden over de Keutenberg. Ook wel eens leuk en vooral het laatste stuk 22% naar beneden doet je van binnen het uitschreeuwen van vreugde dat je hem niet andersom hebt gepland.

Ondertussen (dachten we) waren we inmiddels toe aan de laatste beklimming: de Cauberg. Maar voor we in Valkenburg aankwamen, moesten we eerst nog even over Walem. En wat de Garmin niet had verteld (ook niet aan Koning Camerig) is dat de weg naar Walem ruim 2 kilometer omhoog loopt met stukken boven de 8%. En als je denkt dat je alleen nog maar de Cauberg krijgt, dan komt dit intermezzo niet echt gelegen. Mentaal althans, voor de hoogtemeters is het een welkom geschenk.

Afijn, de Cauberg dus. Het moet worden gezegd: er zijn steilere en langere klims maar deze fameuze beklimming (4 WK’s, talloze Amstel Gold races en zelfs de Tour de France kwam hier langs) plan ik altijd als laatste en elke keer denk ik weer als ik naar boven hark: waarom ?

Hier vandaan reden we lekker omlaag langs de Schoorberg-groeve richting Bemelen om na 4 uur en 38 minuten uiteindelijk weer te eindigen waar we begonnen.

Mannen: jullie bedankt voor jullie gezelschap op deze gedenkwaardige dag: nog nooit reden we zo lang, zo hoog (bijna 2000 hoogtemeters) en zo ontbloot aan het begin van het seizoen. En dat is slechts net begonnen dus het wordt weer een geweldig Jaxiting-jaar !